Als Jurre zijn middagslaapje heeft gehad en ik de kamer binnenloop, moet ik snel zijn. Onze buikslaper wijst direct en ik zie wat er aan de hand is. Een grote groene sliert hangt uit zijn neus en dreigt op zijn schone dekens te vallen. Dat zou zonde zijn. Alleen tijd om nog een zakdoek of wc-papiertje te pakken is er niet. Met mijn blote handen dan maar. De glibberige substantie vang ik op en kan ik niet lang daarna gelukkig weer kwijt onder de kraan.
Op de zijkant van onze bank staat bijna onafgebroken een doos met zachte tissues. En wat ik voorheen nooit had, heb ik inmiddels wel vaak in mijn broekzak: een zakdoek. De vraag “Is ie verkouden?” krijgen we heel erg regelmatig. Het valt ons eerlijk gezegd vaak al niet eens meer op. Een dag zonder snotneuzen, die valt pas op. Vies? Ach, we zijn die snotexplosies inmiddels wel gewend.
Je hebt verschillende soorten snotneuzen. Die glibberige groene was er een van. Hier zijn er vaak wat minder van, ze vallen wel het meeste op. Je hebt ook de kleurloze, transparante vorm. Deze snotneus is het hardnekkigst. Zakdoeken worden er doorweekt van en een doos met tissues is zomaar leeg. En je hebt de harde stukjes, de meest vervelende. Deze zijn vaak wat lastiger te verwijderen, dus we peuteren soms met moeite een hard stukje uit een neusgat.
Jurre is er zelf inmiddels ook behoorlijk aan gewend, aan die snotneuzen. Het woordje neus hoort al lang tot zijn woordenschat en hij loopt met regelmaat zelf even naar de zijkant van de bank, pakt een tissue, veegt vakkundig zelf zijn neus en legt de gebruikte tissue weer op de bank. “Ik denk dat sommige mensen het wel een vieze blog gaan vinden”, zegt Anita als ze mijn blog leest. “Ach, dit hoort er ook bij”, zeggen we beide.