Het lijkt niet eens zo lang geleden dat ik zelf met een plastic tas vol met voornamelijk knalvuurwerk door de straten van Dokkum sjouwde. Ver na middernacht, met een onaangestoken aansteeklont, meerdere aanstekers en zonder vuurwerkbril waren we bezig om de tassen leeg te krijgen. Zelfs nog enigszins jaloers op de wat oudere jongens, die met hun nitraat toch een stuk luider knalden. In de aanloop naar de laatste dagen van 2018 is er heel wat veranderd.
Zo naar het einde van het jaar toe nam de spanning altijd met de dag toe. Dat was ook dit jaar het geval, alleen dan wel op een minder leuke manier. Tijdens een blokje om met mem maakt onze zoon Jurre voor het eerst kennis met ‘de grutte (grote) jongens’ die vuurwerk afsteken. Het maakt diepe indruk op onze peuter, zo zal blijken. En hoewel ik écht de lol van het afsteken snap, heb ik de afgelopen dagen ook kennis gemaakt met de keerzijde.
Als er in de buurt knalvuurwerk wordt afgeschoten, schrikt Jurre namelijk niet alleen zichtbaar. Hij duikt instinctief volledig plat op de grond en zet het op een krijsen. Zoals huisdieren dat denk ik ook kunnen. Dat terwijl het ‘echte’ vuurwerk nog moet beginnen. In de dagen die volgen herhaalt het ritueel zich tientallen keren, gevolgd door tal van logische vragen. “Wat ha de grutte jongens dien?” (wat hebben de grote jongens gedaan) en “Wat is dat?”. We herhalen tientallen keren dezelfde antwoorden. Het vuurwerk is in de lucht, is niet eng, kan niet binnen komen en tal van andere geruststellende woorden. We bekijken filmpjes van vuurwerk en carbid schieten en rond bedtijd volgt een aantal keren een langdurige sessie naast het bed waarbij we troosten, aaien en vooral nog niet weg mogen gaan. En als er dan weer een knal volgt, klinkt er luidkeels en paniekerig weer: “Heitie fjoerwurk!!!”
Oudjaarsavond zingen we samen met pake en beppe tal van Oudhollandse liedjes op de bank. Om Jurre vooral ook lekker moe te laten worden voordat hij op bed gaat. Om twaalf uur zitten we samen op de bank en kunnen we elkaar een gelukkig nieuwjaar wensen, terwijl de jongetjes nog even door lijken te slapen. Niet veel later is eerst de kleine en ook al snel de grote wakker. Vanachter het raam kijken we naar alle kleuren en is de paniek even verdwenen. Vuurwerk heeft ook zijn mooie kanten. We doen nog wel een poging om Jurre in zijn eigen bed te krijgen, alleen door alle knallen die nog volgen mislukt dat. Met zijn vieren brengen we de nacht door.
Ook in de eerste dagen –met name nachten – van 2019 zitten we nog vaak naast Jurre zijn bed. Toen we vanmorgen op pad gingen, ontdekten we in het park op meerdere plekken afgestoken vuurwerk. Rood en groen vuurwerk, weet Jurre nu en toen er vervolgens weer een knal volgde ging het al veel beter. Die was bij de rotonde wist Jurre en bij een later knalletje was het een scheet van zijn oom. Vanavond moest ik na een knal nog even tien minuutjes aaien, maar daarna mocht ik weg. We hopen op rustige tijden.
De beste wensen voor 2019!